donderdag 27 mei 2010

Bob Minnekeer & Stefaan Van Laere - Whisky Puur. Een praktische proefgids

Koken met whisky is populairder dan ooit. Tegenwoordig worden er gastronomische arrangementen samengesteld waarin whisky de begeleidende taak van wijn overneemt.

Bob Minnekeer, de grootste whiskykenner van de Benelux, regeert al jaren over de whiskyclub Glengarry op het Gentse St-Baafsplein, de basis van waaruit hij ‘tastings’ organiseert. Co-auteur Stefaan Van Laere deelt met Minnekeer de liefde voor het vloeibare Schotland.

Het uitgangspunt van Whisky puur is de geur én smaak van whisky voor iedereen toegankelijk maken. Minnekeer gaat rustig van start met het eerste hoofdstuk (do’s and don’ts) waarin hij praktische tips geeft die gaan van de juiste glazen, naar de aanwezigheid/hoeveelheid van ijs tot het walsen van whisky. In het tweede hoofdstuk wordt het tempo opgedreven; hierin worden een aantal hardnekkige mythes over Schotse whisky doorprikt. Zo blijkt het Schotse graan sinds oudsher ingevoerd te zijn uit het buitenland; de zogenaamde ‘natuurlijke’ gisten zijn allemaal gekweekte giststammen. Het coregedeelte van het boek wordt echter gevormd door het hoofdstuk ‘leren ruiken en proeven’. Dit hoofdstuk is sterk, precies omdat het niet nadrukkelijk over whisky handelt, maar over de manieren waarop je smaken kan analyseren: welke de basissmaken zijn, hoe aroma’s werken, hoe kleuren onze smaak beïnvloeden, … Aan de hand van de hoofdsmaken van een bepaalde whisky wordt er uitgelegd hoe je precies te werk moet gaan, wil je een whisky degusteren. Hoe proef je bijvoorbeeld de zilte rokerigheid van Lahproaig, de hazelnoten en herfstgeur in The Glenlivet en de appelsienzeste in Glenfarclas. Hier wordt dus niet het succesverhaal van The Black Bowmore nog eens dunnetjes overgedaan. Bovendien wordt er duidelijk op de subjectiviteit van smaak gewezen. Terwijl je in andere proefgidsen opgelegd wordt wat je allemaal in whisky proeft (met weinigzeggende termen als ‘de smaak van verbrand rubber’), stelt Minnekeer duidelijk dat het uitgesloten is dat twee mensen whisky op dezelfde manier beleven. Een van de laatste hoofdstukken gaat over het gebruik van whisky in de keuken. Minnekeer geeft basishandelingen met whisky weer zoals flamberen, parfumeren, marineren, injecteren en het gebruik van kruidenaroma’s. Dit hoofdstuk wordt afgesloten door twee gerechtjes van Stef Roesbeke, Chef van het restaurant de Cluysenaer in Kluizen. Het restaurant heeft al tweemaal de award ‘Whiskyrestaurant of the year’ (in 2008 en 2010) gewonnen. Roesbeke injecteert een duivenborstje met Aberlour A’Bunadh en paneert het met noten, vervolgens parfumeert hij zeebaars met Clynelish. Beide gerechten zijn helder beschreven en daardoor niet zo moeilijk te bereiden.

Hoewel Bob Minnekeer zijn bevlogenheid in levende lijve kán overbrengen, ligt dat in zijn boek iets lastiger. De ingewikkelde zinsconstructies zorgen soms voor de nodige hilariteit. Wat te denken van een zin als ‘een standbeeld is misschien goed voor het ego, maar de overvliegende duiven brengen die heldenverering wel terug tot de juiste proporties met hun zichtbare sporen.’?

Whisky puur is een nuttig en handig boek, zowel voor beginners als kenners. Deze gids is bovendien zeer praktisch aangelegd: je stelt zelf je smakenpalet samen.

Hoewel proeven een ambacht kan zijn, komt het in de minder gefortuneerde gevallen neer op oefenen. Steeds opnieuw. En dat doe ik graag. Als u mij nu wil excuseren, ga ik kijken of een Longrow CV mij door deze druilerige dag kan helpen.

[Femke Vandevelde]


Titel: Whisky Puur. Een praktische proefgids
Auteur: Bob Minnekeer & Stefaan Van Laere
Fotografie: Andrew Verschetze & Joris Devos
Uitgeverij: Davidsfonds
Jaar: 2009
Collatie: 144 pp.
ISBN: 978-90-5826-5807
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

woensdag 19 mei 2010

Sandra & Paul van de Bunt - Reis naar de Sterren

Herinner je je dat krantenberichtje nog in augustus van het jaar 2008: “Zwitser verdwijnt op toernee langs driesterrenrestaurants”? De Zwitser Pascal Henry zou elke dag in één van de 68 driesterrenrestaurants in de wereld gaan eten, maar verdween uit El Bulli dat als veertigste restaurant op zijn lijstje stond. Het enige wat hij achterliet was zijn notitieboekje dat hij van Paul Bocuse had gekregen en waarin hij de handtekeningen van de driesterrenchefs verzamelde en noteerde in welke restaurants hij welke gerechten had gegeten.

Met uitzondering van de verdwijningstruuk, deed de Nederlandse chef Paul van de Bunt tezelfdertijd iets gelijkaardigs. Nadat hij in 2007 zijn tweede Michelinster had binnengerijfd met zijn restaurant De Leuf, voelde hij samen met zijn vrouw de noodzaak om op zoek te gaan naar de culinaire perfectie en daarvoor al zijn 54 collega’s te bezoeken die net een trapje hoger staan in Europa. Gewapend met een pondje gerookte schieraal en een fles mousserende wijn van Nederlandse makelijk voor elke chef, lieten de Van de Bunts zich in elke driesterrenzaak rondleiden, interviewden ze de chef en schoven ze aan voor de lunch of het diner. Het resultaat is een verslag dat het midden houdt tussen een reportage en een restaurantrecensie waarin de persoonlijke smaakvoorkeuren van de Van de Bunts niet zelden centraal staan. Wie echter over deze persoonlijke ontboezemingen heen leest, houdt nog steeds leuke en lezenswaardige stukjes over.

De absolute meerwaarde van dit boek is echter in de opgenomen recepten te vinden. Na elk bezoek liet chef Van de Bunt zich naar eigen zeggen telkens inspireren tot de creatie van een nieuw gerecht. Dat dit met een korreltje zou moet worden genomen, bewijst het volgende: tijdens zijn bezoek aan Juan Amador in Langen (Duitsland) op 31 maart 2009 merkt hij op dat de manier waarop Amador een dunne cracker van mimolette presenteert – in een rivierkei waarin twee sleuven zijn gefreesd – identiek is aan de manier waarop hij in zijn eigen restaurant de specerijencrackers serveert. Alleen… die specerijencracker inclusief presentatievorm creëert hij naar eigen zeggen pas na zijn ontmoeting met de gebroeders Bras in Laguiole (Frankrijk) van 28 juli 2009. Niettegenstaande deze tegenspraak die door een strenge redacteur opgemerkt had kunnen worden, presenteert Van de Bunt in dit boek 54 absolute topgerechten.

Door de gebruikte terminologie, hoogwaardige ingrediënten en innovatieve kooktechnieken, zijn de recepturen wel voor de geavanceerde kok bedoeld. Nochtans blinken de ingrediëntenlijst en de beschrijving van de bereidingswijze uit door hun overzichtelijkheid en helderheid. Van de Bunt besteedt ook speciale aandacht aan de presentatie van het gerecht die telkens wordt geïllustreerd door een paginagrote foto van het eindresultaat. De professionaliteit van die foodfotografie van Lennert Deprettere steekt weliswaar af tegen de niet meer dan aardige kiekjes die de Van de Bunts zelf schoten op hun. Goeie gerechten en toplocaties maken niet automatisch goeie foto’s, maar dat is zowat het enige minpunt aan dit boek.

Dat niet elke chef thuisgaf tijdens het bezoek van de Van de Bunts – Alain Ducasse, Bernard Pacaud en Gordon Ramsay hadden bijvoorbeeld andere plannen – is enkel voor de Van de Bunts jammer. Ze laten zich namelijk graag met de aanwezige chef fotograferen en in dit boek vereeuwigen. En zo komen we terug bij de onfortuinlijke Zwitser die, zo rekende de krant El Pais uit, voor zijn volledige trip dik 17.000 euro aan restaurantkosten alleen zou hebben besteed. Hoeveel de auteurs van dit boek hebben geïnvesteerd in hun sterrentocht, blijft een goed bewaard geheim. Een deel hebben ze hopelijk al gerecupereerd met de verkoop van dit boek, dat in februari 2010 al zijn tweede druk kende.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Reis naar de Sterren
Auteur: Sandra & Paul van de Bunt
Fotografie: Lennert Deprettere, Paul & Sandra van de Bunt
Uitgeverij: Stichting Kunstboek
Jaar: 2009, 2010²
Collatie: 280 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5856-319-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: III

maandag 10 mei 2010

Katrien Cocquyt - Vijf seizoenen op je bord

Katrien Cocquyt verdiepte zich na haar studies van diëtiste in alternatieve voedingssystemen. Ze is actief als natuurvoedingsconsulente en shiatsutherapeute. Als je al die activiteiten samenbalt op papier, kom je tot het boek Vijf seizoenen op je bord. Vijf ja, want volgens Cocquyt bestaat er ook zoiets als de nazomer. Cocquyt beweert dat je ieder seizoen andere producten en bereidingswijzen nodig hebt om in balans te zijn. De codewoorden zijn dan ook niet toevallig zuiveren en heropladen. Ze volgt de principes van yin en yang en probeert zo de oosterse cultuur met westerse inzichten te verzoenen. Een filosofie als een andere. Ware het niet dat ze daar vervolgens een onwetenschappelijk vervolg aan breit. Uit de dynamiek van yin en yang ontstaan volgens haar vijf fases van ‘verandering’: boom (lente), vuur (zomer), aarde (nazomer), metaal (herfst) en water (winter). Say no more.

Tijd om mij op de macrobiotische recepten te concentreren. Zout wordt amper gebruikt, dierlijk vet en cholesterol wordt zoveel mogelijk vermeden. Alles wordt afgekruid met oosterse kruiden als soja, miso, sesam, shoyu,… Dat is niet noodzakelijk slecht, maar het zorgt minstens voor een monotone smaakbeleving. Cocquyt weigert ook om vleesfonds te gebruiken, terwijl een vleesfond – bruin of blank – op zich mager is. Bovendien wordt een fond gemaakt van beenderen en bevat hij daarom dus geen vlees. Haar versie van bruine saus, gemaakt van water, shoyu en sesamolie is veel vetter en haalt het qua smaak in de verste verten niet van een echte bruine fond. En die smaakverarming kan je eigenlijk doortrekken naar zeer veel van de recepten. Desondanks komt ze in haar soepen tot gebalde combinaties: de venkelcourgettesoep met basilicum is fris, kruidig en heel lekker.

Sommige recepten hebben dan weer te veel van het goede. Ik denk aan haar versie van konijn op zijn Orvals. Ze voegt achtereenvolgens gember, gedroogde pruimen, gedroogde mango, appel, kardemom, kaneel, speculaas, zoetzure zilverui, peperkoek en chocolade (is Orval niet al bitter genoeg?) toe. Afzonderlijk is geen enkel product slecht gezelschap voor het konijn. Maar de potpourri zorgt ervoor dat de smaak van het bier verloren gaat. Dat is nog niet alles. Nadat Cocquyt het konijn op die manier heeft klaargemaakt, serveert ze het nog met pasta, broccoli, wortel en witloof.

Soms is ze gewoon fout in haar bereidingen, vooral dan wat betreft naamgeving. Aardappelgratin (gratin dauphinois) is volgens mij nog steeds rauwe fijne schijfjes aardappelen in een beetje melk of room in de oven garen, gegratineerd met kaas. Wat zij maakt is een soort van lasagne van spinazie, aardappelschijfjes, ajuin, afgewerkt met tofu en amandelpoeder, waarbij het geheel nog eens bevochtigd wordt met sojacuisine. Ook met pesto doet ze ongeoorloofde dingen. Pesto is een klassieke Italiaanse koude saus (noodzakelijk) bestaande uit basilicum, parmezaan, olijfolie, pijnboompitten en look. Haar versie bestaat slechts uit peterselie, basilicum, amandel, olijfolie, umeboshipasta en water.

Vijf seizoenen op je bord is een boek dat eigenlijk ook kritisch besproken zou moeten worden door een organisatie als Skepp, vooral voor zijn pseudowetenschappelijke inhoud. Hoewel de recepten van een gemiddeld niveau zijn, kon ik mij niet ontdoen van een bespreking van het kader van dit boek. Harmonie riep Vijf seizoenen op je bord niet bij me op. Ik zorg wel op een andere manier voor mijn gemoed.

[Femke Vandevelde]


Titel: Vijf seizoenen op je bord
Auteur: Katrien Cocquyt
Fotografie: Andrew Verschetze & Joris Devos
Uitgeverij: Davidsfonds
Jaar: 2009
Collatie: 299 pp.
ISBN: 978-90-582-6645-3
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: I

vrijdag 7 mei 2010

CM & BrandNewDay - Kilootje minder. Meer bewegen en evenwichtiger eten voor een gezond gewicht

Wie wil dat niet, een kilootje minder wegen? Velen, en daarom creëerde de Christelijke Mutualiteit de onlinegezondheidscoach Kilootje minder. Ter ere van zijn eerste verjaardag, krijgt de coach een verlengstuk in boekvorm.

In de inleiding beweert de coach dat je niet altijd je bord moet leegeten. Hij gaat zo ver te stellen dat de reden van onze zwaarlijvigheid te wijten is aan het feit dat wij als kind allemaal geleerd hebben om ons bord netjes leeg te eten ‘omdat er zoveel andere kinderen zijn die honger lijden’. Maar motiveer je een kind niet in het leegeten van zijn bord, dan zal het hoogstwaarschijnlijk enkel het vette en zoete opeten.

Elk recept in Kilootje minder heeft een lijstje met de volgende eigenschappen: kindvriendelijkheid, moeilijkheidsgraad, het calorieaantal,… Bovendien worden bij producten als vet, suiker en alcohol de hoeveelheid minuten aangegeven om ze te verbranden. Demotiverend. Maar wat te denken van specials als ‘Hoe overleef ik een feestje zonder schuldgevoel?’. De volgende twee bladzijden wordt er geraaskald over hoe je dit precies doet, terwijl de oplossing slechts één zin bedraagt: wie genoeg drinkt weet de volgende dag toch niet meer waar hij zich schuldig over zou moeten voelen!

De openingsgerechten zijn toevallig allemaal dikmakers: pannenkoeken, wentelteefjes en eier- en kaasbereidingen. Geen probleem voor de coach, tenzij bij de boterbereidingen. Daar vervangt hij de boter door een lightvariant. Toch kunnen die afgeleiden nooit de pure smaak van een originele beurre blanc benaderen. Als je geld uitgeeft aan lekkere dure wilde bospaddenstoelen, bak je die toch in schuimende boter? Had de coach echt iets willen doen, dan kon hij misschien recepten voor lichtere sauzen of yoghurtdressings opgenomen hebben. Maar niets daarvan.

Een prototype van een gerecht uit een Kilootje minder: goulash van struisvogel met in de oven gebakken frietjes. Perfect mager en mals vlees helemaal gaar stoven is wansmakelijk. In plaats van de natuurlijk zoete smaak van het vlees bekom je een hier droge leversmaak. Bovendien: als je wil vermageren, eet dan geen frieten. Als je wél frieten eet, kies dan voor frieten uit de friteuse!

Het idee om een lichtere versie van tiramisu te maken door de hoeveelheid mascarpone te halveren en magere plattekaas aan toe te voegen, vind ik wel geslaagd. Hetzelfde geldt voor de panna cotta van yoghurt en karnemelk met frambozen.

Maar wat écht verschrikkelijk is, is het negatieve sfeertje dat rond eten hangt. Alsof je een kilo verdikt door een zak chips te eten. Er wordt daarenboven té veel geschermd met omegadrie vetzuren – de recepten met (vetrijke!) noten zijn dan ook talrijk. Ook worden er yoga-achtige toestanden opgeroepen om te vermageren. Dat de buikademhaling helpt bij in de strijd tegen de kilo’s, durf ik te betwijfelen.

De foto’s van de gerechten zijn, in al hun eenvoud, wel altijd heel mooi. Vooral de belichting zorgt ervoor dat de kleuren steeds goed uitkomen.

De gerechten uit dit boek zijn naast weinig origineel, ook weinig doeltreffend. Als je wil vermageren, kook dan in de eerste plaats zelf. Zorg daarbij voor voldoende groentjes en pas je sauzen aan. Let er in eerste instantie op dat je eten lekker is. En dus een genot blijft. Dat kan alleen als je dit boek zo snel mogelijk vergeet.

[Femke Vandevelde]


Titel: Kilootje minder. Meer bewegen en evenwichtiger eten voor een gezond gewicht
Auteur: CM & BrandNewDay
Fotografie: Frank Croes & Dominic Van Heupen
Uitgeverij: Standaard Uitgeverij
Jaar: 2009
Collatie: 285 pp.
ISBN: 978-90-022-3527-6
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: I

woensdag 5 mei 2010

Alain Coninx - Quyên. Mijn verhaal. Mijn keuken

Sinds 2004 runt de Vietnamese Truong Thi Quyên (spreek uit ‘Gwen’) het trendy restaurant Little Asia in de Sint-Katelijnestraat in Brussel. Little Asia werd in 2010 door Gault Millau uitgeroepen tot beste aziatische restaurant in de Benelux en daar is de pure, authentieke Vietnamese keuken met dagverse producten, rauwe bladgroenten, verse kruiden en eigen bereidingen niet vreemd aan. Tv-journalist Alain Coninx, die in de culinaire wereld al geruime tijd wordt geapprecieerd vanwege zijn gastronomische kennis, leerde dit restaurant van in het begin kennen en raakte gefascineerd door het verleden van de gastvrouw. Achter de Oriëntaalse glimlach van deze self-made woman schuilt immers het aangrijpende verhaal van haar vader die in 1981 als bootvluchteling het ruime sop koos voor een riskante tocht naar ‘nergens’. De uitzichtloze situatie van het isolement en de economische malaise waarin Vietnam na de oorlog tegen de Amerikanen terechtgekomen was, dwong hem op zoek te gaan naar een betere toekomst voor zijn gezin. Het zou twee maanden duren eer het achtergebleven gezin het eerste teken van leven zou ontvangen en pas vijf jaar later werd het gezin herenigd in Wichelen waar de plaatselijke bevolking hen met open armen ontving.

Coninx nodigde Quyên uit om in ‘De Zevende Dag’ op de VRT haar onwaarschijnlijke verhaal te komen vertellen van bootvluchteling tot uitbaatster van een succesvol en bejubeld restaurant. Dat inspireerde hem om samen met Quyên en fotograaf Heikki Verdurme naar Vietnam te reizen om er op zoek te gaan naar haar roots en naar de roots van de Vietnamese keuken. Dit leverde een reisverhaal op over het huidige leven in Vietnam en de culinaire tradities en gewoontes tegen de achtergrond van de recente Vietnamese geschiedenis en het verhaal van de bootvluchtelingen.

Dat Alain Coninx dit project op de sporen heeft gezet, heeft alvast het voordeel dat de teksten boeiend geschreven zijn – neutraal observerend waar nodig, met veel empathie waar gepast. Het meeslepende reisverhaal wordt afgewisseld met vijfenveertig recepten voor Vietnamese gerechten die prachtig in beeld gebracht werden door Heikki Verdurme, die weer maar eens aantoont dat hij als foodfotograaf tot de top behoort. De matte papierkwaliteit en de lichte overbelichting hier en daar geven de foto’s een extra relief en ondersteunen het spel met de focus. Mooi!

Het boek is afgewerkt met een hardkartonnen kaft en een linnen rug met zilveren opdruk. Die kwaliteit en de tweeledige inhoud van het boek – recepten en reisreportages – schreeuwen om een leeslint dat er helaas niet is. De binnenafwerking is kwaliteitsvol en met veel gevoel voor regelmaat uitgevoerd. Helaas zorgt deze regelmaat – vier pagina’s reportage afgewisseld met zes pagina’s recepten – soms voor een verstoring van de leescadans. Waar een tekst over meer dan vier pagina’s doorloopt moet de lezer snel door de recepten bladeren om de spanningsboog niet te verliezen. Het ware beter geweest om de compositie van het boek ondergeschikt te maken aan de inhoud.

Dit boek is een ontdekking voor wie de Vietnamese keuken nog altijd identificeert met opgewarmde diepvrieskost maar ook voor wie pessimistisch is over een positieve integratiepolitiek. Met haar verhaal, haar restaurant en dit boek toont Quyên aan dat integratie de enige juiste keuze is boven assimilatie, en dat kennis van de niet-Westerse (cultuur)geschiedenis essentieel is voor een goed begrip van de Belgische realiteit.

Dit boek is zoveel meer dan een kookboek.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Quyên. Mijn verhaal. Mijn keuken
Auteur: Alain Coninx
Fotografie: Heikki Verdurme
Receptuur: Truong Thi Quyên
Uitgeverij: Linkeroever Uitgevers
Jaar: 2009
Collatie: 168 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5720-322-0
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 3 mei 2010

Eke Mariën & Lenno Munnikes - Boerenjongenskookboek. Eerlijke gerechten van het land

Na een eigen eetwinkel (en cateringbedrijf) op het Amsterdamse eiland IJburg, vertrouwden boerenjongens Eke Mariën en Lenno Munnikes de geheimen van hun ambachtelijke meeneemmaaltijden en broodjes toe aan het papier. Bij hen eet je je broodje of maaltijd uit biologisch afbreekbare en recycleerbare verpakkingsmaterialen. In het Boerenjongenskookboek hanteren ze dezelfde filosofie. Ze keren er terug naar een biologische basis, aangezien ze alleen producten gebruiken die vers van het land komen, en het liefst nog uit de buurt. Op lange termijn is dat niet alleen goed voor de dieren, maar ook voor ons, de consumenten. Kortom, de hoofdingrediënten van Boerenjongenskookboek zijn de seizoensgebondenheid en de streekgerechten.

Per seizoen worden twee volledige weekmenu’s aangeboden. Om de recepten gemakkelijk te typeren hebben Eke Mariën en Lenno Munnikes de zeven dagen beschreven. Maandag staat voor gemakkelijke gerechten, dinsdag is de vitaminedag, op woensdag wordt er tijd vrijgemaakt voor de kinderen, donderdag wordt er na de fitness snel een potje gekookt – is daarom de mayonaise kant-en-klaar? – en op vrijdag komen de hongerige vrienden langs. Zaterdag wordt er even uitgepuft van de werkweek, en worden er koude maaltijden geserveerd. Uiteraard krijgen de lekkere hapjes (met een bijbehorend wijntje) een plekje op zondag.

Hoewel er een strikte afbakening in de seizoenen wordt nageleefd, staat het gerecht ‘Stoofvlees met spek, zilverui en rode kool’ in de categorie ‘lente’. Terwijl Mariën en Munnikes later zelf toegeven dat het een wintergerecht is. Verwarrend.

Toch is het vreemd dat de boerenjongens dwepen met inheemse producten, als zelfs hun bedrijfsnaam verwijst naar een exportproduct. Boerenjongens zijn namelijk in brandewijn ingelegde rozijnen. En die inconsequentie is ook aan te treffen in hun recepten. Zo gebruiken ze brood uit Rotterdam, omdat enkel het brood van bakkerij Vanmenno een knapperige broodkorst zou hebben. Ook zijn alle gerechten standaard voorzien van niet-Hollandse basisproducten als rijst, pasta, kruiden of couscous. Hoewel in de inleiding uitvoerig geschermd wordt met terroir, is het hard zoeken om die terug te vinden. Met een beetje moeite kan je misschien van een Hollands mediterrane stijl spreken.

Het merendeel van de gerechten heeft echter krachtige smaakcombinaties zoals het duo venkeltaart - blauwschimmelkaas. Met een extra vermelding voor de salade met pompoen, sinaasappel en oude geitenkaas. De kruidige dragon blijkt perfect gezelschap voor de rauwe pompoen te zijn.

De extra’s: er staat informatie in over vergeten/onbekende groenteparels als meiknol, postelein en pastinaak en gele bieten. De heren duiden ook al hun vaste leveranciers voor kaas, vis, vlees en groenten aan. Daarnaast kon er natuurlijk ook geen groenten- en fruitkalender ontbreken.

Het boek is mooi vormgeven: het omslag bestaat uit een Brabants (blauw) bontje, ook de schrijfletter is bijzonder.

Hoewel de biologische teelt tegenwoordig commerciëler dan ooit lijkt te zijn, kan je de boerenjongens bezwaarlijk aanvallen op hun ethiek. Ze doen tenslotte met liefde hun werk en blijven steeds op zoek naar unieke smaken. En die inzet, dat smaak je. Althans, dat was wat ik proefde toen ik onlangs niet langer aan de verlokking van hun zelfgedraaide worst kon weerstaan.

[Femke Vandevelde]


Titel: Boerenjongenskookboek. Eerlijke gerechten van het land
Auteur: Eke Mariën & Lenno Munnikes
Fotografie: Rob van der Vet
Uitgeverij: Karakter Uitgevers
Jaar: 2009
Collatie: 184 pp.
ISBN: 978-90-611-2927-1
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II